Weblog: Nieuwtjes

Bezige bijtjes

Bezige bijtjes

De zeilvloot van Harlingen ligt, op de dagen dat zij in haar thuishaven is, verspreid over de Zuiderhaven , het Plankenpad, het Dok en de Nieuwe Willemshaven. Geen wonder want het zijn dan ook zo’n 70 schepen, goed voor een slordige 2000 meter waarbij 800 meter kade nodig is als de schepen drie-dik liggen.

Driedik? Tweedik? Vierdik?? Is dat een Nederlands woord? Van Dale geeft “ geen resultaat voor drie-, twee- of vierdik”
Dit woord, met al haar varianten, wordt in de vloot voortdurend gebruikt: “goh, ik lag vannacht op Terschelling vierdik” , “ kom de boodschappen maar brengen want ik lig maar tweedik” , ah, oma kan wel aan boord komen; ik lig wel driedik maar tegen de kant” ……… een heel normaal woord dus.

De vloot komt 2 x week terug in haar thuishaven, vrijdagmiddag en zondagmiddag. Als je schipper en matroos bent op een zeilcharterschip dan heten de vrijdagen en de zondagen, al zo’n 40-45 jaar, de “wisseldagen”.
De Dikke van Dale geeft “geen resultaat voor het woord wisseldag of wisseldagen” .
Wouw!!!!!!! We hebben onze eigen taal; je hebt straattaal, spreektaal en….. zeilchartertaal.

Hier komen we vast in een later blog nog eens op terug want we wilden het eigenlijk hebben over de “wisseldag”.

Niets is leuker dan op een zonnige vrijdagmiddag, rond een uur of vier, je te installeren op de zogenaamde keermuur van Harlingen. De muur die de Harlingers een veilig gevoel moeten geven wanneer er monstergolven op het havenstadje aanstormen.
Vanaf de keermuur kijk je bijna bovenop de afgemeerde of nog afmerende schepen in het Dok.
Het is een drukte van jewelste; een bijenkorf. Het begint met auto’s en bussen die het Dok oprijden. Er worden her en der loopplanken neergelegd. Matrozen, herkenbaar aan hun gebruinde tint en strooiig haar, lopen met stroomdraden over de kade en prikken ze in de diverse stroomkasten. Uit alle schepen komen mensen en kinderen met koffers, weekendtassen, dozen, kratten, wat vervolgens weer verdwijnt in de auto’s en bussen. Dan wordt er gefotografeerd, gezoend, gezwaaid, geknuffeld, omhelst, gehuild en gelachen.
Met het wegrijden van de bussen en auto’s is het niet voorbij maar glijden we in een volgende dimensie. Dikke gele waterslangen worden uitgerold, dekken worden gespoeld en watertanks gevuld. Er verdwijnen overal mensen met grote waszakken naar binnen, er worden waslijnen gespannen of de vuile was wordt in auto’s gegooid.
En dan wordt het langzaam rustiger en rustiger. Zo nu en dan wordt er nog een wasje opgehangen, het sonore geluid van stofzuigers klinkt uit de luiken en her en der wordt een BBQtje op het achterdek uitgeklapt waar tenslotte schippers, schippersvrouwen, schipperskinderen en matrozen zich tegoed doen in een korte oase van rust.
Met het zakken van de zomerzon arriveren de nieuwe gasten en begint alles weer opnieuw in omgekeerde versie.
Als je het volgehouden hebt, op de keermuur, vanaf een uur of vier tot de schemer, en je hoort door de haven het ontspannende gezoem van een bijenkorf, dan kan je nu wel weggaan. En als je genoten hebt van deze zonnige vrijdagmiddag kom dan zondag weer maar dan en uurtje later; dan zijn we er weer met een nieuwe voorstelling.