Weblog: Nieuwtjes

Mijn zesde etmaal

Ik lig klaarwakker in het knusse hutje. Afgaand op de regelmatige rustige ademhaling van mijn reiskompaan ga ik ervan uit dat hij slaapt. Dat is nou precies de bedoeling want zo kan ik in alle rust genieten van de voortdurend veranderde geluiden om mij heen.

Dit is het zesde etmaal op het Wad wat ik nu doe; de eerste was vijf jaar geleden en heeft mij toen “ verschrikkelijk gegrepen”. Ik ben dus ondertussen dus een etmaal-ervaringsdeskundige en ik moet mij vreselijk beheersen als ik aan boord stap en kennis maak met mijn mede-opvarenden. Het liefst wil ik ze, van minuut tot minuut, gaan vertellen wat ze mee gaan maken; en dan na dit verhaal zeggen “dat geen één etmaal hetzelfde is”. Maar ik weet ondertussen, door ervaring wijs geworden, dat niemand hier op zit te wachten en dat ik hiermee een aardige deuk in het verrassingseffect sla.

Dus maak ik kennis, praat over de bekende koetjes en kalfjes, drink mijn koffie, verman mezelf en geniet van mijn suikerbrood met roomboter.

In ieder etmaal uit mijn serie gebeurde er wel iets heel bijzonders; of het was een adembenemende zonsondergang, of het was een goed gesprek met de kok om 5 uur ’s ochtends onder het genot van een bak sterke koffie, of het was zo’n wolkenlucht die je alleen op het Wad kan waarnemen, of het was het geluid van duizenden fouragerende vogels…………………..er was altijd wel iets wat dagen daarna nog op mijn netvlies stond en door mijn gehoorgangen gleed.

En nooit vergeet ik de uitspraak van de al wat grijs wordende schipper, die ooit ergens in de jaren tachtig van de vorige eeuw was begonnen met varen: “het droogvallen van vandaag roept nog steeds hetzelfde gevoel bij mij op als het droogvallen van 35 jaar geleden.

Ik draai me naar het patrijspoort en zie dat er in de verte een nieuwe dag aankomt.Zachte bonken geven aan dat het schip bijna droogvalt. Er moet nog een beetje water weglopen en dan ligt ze als een huis, ons huis, op de zandbank.

Er was eens een schipper en die kon aan het water proeven waar hij zich bevond. Even los van alle geluiden ruik ik blind wanneer we drooggevallen zijn; de geur van de boden van de zee stijgt op en vermengd zich met de zilte zeelucht.

Ik staar naar het patrijspoort en, om niet mijn warme bed te hoeven verlaten, besluit ik mijn hoofd erdoor naar buiten te steken. Voor de geur van het Wad!!! Het lukt en mijn hoofd ligt als het ware in het gangboord. Ik kijk naar de achterkant van het schip en een betrapt schokje gaat door mij heen: daar staat het silhouet van de schipper met naast haar het silhouet van haar hond, allebei starend over het  Wad en het wegtrekkende water. Het is niet zo dat ze nou op elkaar lijken maar ze stralen dezelfde lichaamstaal uit.  Ik voel me een indringer; ze staan daar zo in balans met elkaar, de schipper genietend van haar koffie en de hond genietend van het idee dat het niet lang meer duurt dat hij uitgelaten wordt.

Dan kijkt de schipper de hond  en de hond de schipper aan: “nog effe jongen”. Met in-tevreden koppen staren ze weer over het Wad.

Ik snuif het Wad op en verraad mezelf dan bij de hond; met een ruk draait hij zijn kop in mijn richting en met priemende ogen kijkt hij door gangboord. Om niet betrapt te worden trek ik vliegensvlug mijn hoofd naar binnen en blesseer daarbij één van mijn oren.

De pijn aan het oor zal de komende week de herinnering oproepen aan de silhouetten in het ochtendgloren op het achterdek, twee gelijkgestemde zielen in perfecte harmonie in de mooiste wereld die ik ken. Op naar mijn zevende etmaal!!